‘De enige zekerheid die ik had, was dat niets zeker was...’
'Onder een hemel van tin’ is een roman in fragmenten. Oorlog en wederopbouw, het havenkwartier en de achterbuurten van Rotterdam, geweldloosheid en gewetensnood, het onderhandelingsklimaat in Kyoto en de krokodillen van Yamoussoukro, opstand in Curaçao en een bergetappe van de buitencategorie, liefhebben en doodgaan, uiteindelijk blijken ze één geheel te vormen. Het leven komt uit dit boek naar voren als een warreling van toevalligheden, met daar dwars doorheen een diplomatieke krijtstreep en een onverbiddelijke meet.
Genaaid gebonden, met stofomslag, 240 pagina's
ISBN-13: 978-9-809092-2-9
Eerste druk maart 2005
Tweede druk maart 2006
Een paar reacties
• Karel de Vey Mestdagh heeft met Onder een hemel van tin zijn ervaringen als kosmopolitisch, diplomatiek onderhandelaar verbonden met zijn dromen, idealen, opvoeding, passies en liefhebberijen. [...] De zorgvuldige en tegelijkertijd ontspannen stijl doen denken aan het werk van de diplomaat F. Springer. (Gijs Zandbergen, De Volkskrant)
• Het in bijzonder mooi Nederlands geschreven boek legt een wat weemoedige sluier over het leven van de auteur. Het boek is een absolute aanrader. (Deka Wielinga, Wassenaars Nieuwsblad)
• ‘Onder een hemel van tin’ is een reeks literaire aquarellen, met een lichte toets geschilderd op basis van velerlei herinneringen. Het heden roept steeds het verleden op. Beide gaan in elkaar over en scheppen een nieuwe realiteit. Dat leidt tot verrassende associaties en kortsluitingen. De vaak luchtige toon is slechts één aspect van een gecompliceerde werkelijkheid, die velen ook uit hun eigen leven zullen herkennen. Een heel mooi boek. (Anton Schellekens, BZ-blad)
• Spannend altijd, een literair debuut en nog wel van een Wassenaarder. Zijn verteltrant is helder en dus prettig leesbaar. Het leven van De Vey Mestdagh komt in het boek naar voren als een warreling van toevalligheden en het is daardoor verrassend om te lezen. Zelf stelt hij dat ook vast met de prachtige vondst van een daar dwars doorheen lopende diplomatieke krijtstreep en een onverbiddelijke meet. (Sonja van Gerven, De Wassenaarder)
• Heel goed gecomponeerd – impressies die samen een biografie maken. (Wouter Roelants, boekhandelaar, Nijmegen)
• Mooi, interessant, soms prachtig, maar waarom niet meer? De beschrijving van Cola Debrot is zo beeldend. Ik zag hem voor mij staan en ik hoorde hem praten. (Jan Brokken, schrijver, Amsterdam)
• Er is veel weemoed in het boek, maar alles blijft prachtig in balans. Heden en verleden zijn ingenieus vervlochten waardoor de compositie van het boek zeer geslaagd is. Een ware ‘tour de force’ dus, waarvoor slechts bewondering past. Uitgeverij Vorroux heeft het boek fraai uitgegeven. (Ed Craanen, ambassadeur, voormalig directeur van het Institut Néerlandais, Parijs)
• Ik vind het boek werkelijk heel goed gelukt. Het werk heeft een fraaie eenheid van toon. De observaties zijn vaak treffend – rake beschrijvingen en juweeltjes. Tenslotte dat verrassende einde. Hier duikt de schrijver voordat hij de lezer alleen laat (elk boek moet een einde hebben) nog even de diepte in. (Rik Kuethe, journalist Elsevier en schrijver, ‘s-Graveland)
• Een heel persoonlijke, kristallijnen stijl, waarin de woorden uit zichzelf fonkelen en dat kom ik maar heel weinig tegen. Een roman, een verhaal of een biografie is voor mij toch allereerst een taalkunstwerk en daar heb ik in ‘Onder een hemel van tin’ volop van genoten. (Jos de Roo, recensent en journalist voor o.a. de Wereldomroep, Aruba)
• Ik kan mij niet voorstellen dat iemand dit boek niet mooi zou vinden. Zelf herlas ik het en ik heb er opnieuw plezier aan beleefd. Dat komt niet vaak voor. Meestal is het weten van de afloop van een verhaal dermate overheersend, dat het plezier in het lezen je vergaat. Deze verhalen zijn veeleer een film, een emotie, die je steeds opnieuw kunt beleven en dan ook als nieuw ervaart. Ik hoop oprecht op succes: de verhalen verdienen het. (Carel de Haseth, politicus en schrijver, jurylid Libris Literatuurprijs 2009, Curaçao)
• Ik herlees ‘Onder een hemel van tin’. Moet die Karel de Vey Mestdagh nou werkelijk de geschiedenis in als 'man-van-één-boek' ? We willen meer. (Bob Lagaaij, journalist en radiomaker, Middelburg)
• De taal en de toon zitten juist. (Mark Kloostermans, De Standaard)
• Ik vond het prachtig! (Tonny van der Horst, schrijfster, Amsterdam)
• In 2007 werd ‘Onder een hemel van tin’ verkozen op nummer 1 van de eenmalige ‘all-time’ Boeken Top Tien van BZ-auteurs. (BZ-blad, november 2007)
De Blamanroute
En dan krijg je een boekje onder ogen, getiteld ‘De Blamanroute’, een literair-historische wandeling door Rotterdam-West, van Jan Oudenaarden en Rien Vroegindeweij. In de inleiding lees ik:
“Onze Blamanroute voert door de deelgemeenten Centrum en Delfshaven. In deze laatste deelgemeente ligt Blamans ‘hoofdadres’, haar laatste ook: De Vliegerstraat 14b. Het werk bestaat niet meer, in zekere zin, het monument staat er nog niet (de voorgestelde ‘motorfiets’ werd door de buurt afgewezen), maar haar route is er wel. Langs de Heemraadsingel en de Rochussenstraat, langs Westplein en Westzeedijk, in de voetsporen van bekende en (inmiddels) onbekende grootheden als Deelder en De Meester, als Elsschot en De Vey Mestdagh. En als de dichter Johan Gustaaf Danser (1893-1920) van wie het gedicht De gelukkigen is opgenomen, met daaruit de beginregels:
Zij strijden onder ’t vaag geruisch der blârenDoor ’t zwoele duister van een sombre laanWaar hier en daar een eenzame lantarenHet loover in een zilver licht doet staan.
Doe als deze gelukkige wandelaars. Mijd de natuur, kies de cultuur. De pleinen op, de straten in!”
Het Rotterdammologisch Instituut en Uitgeverij Douane (2009) verzorgden deze bijzondere uitgave.
Met De Blamanroute in mijn binnenzak wandel ik terug in de tijd.
Hier is schrijven, hier is fietsen zingen geworden,
tegen de wind in
Mijn uitgever mailde mij een tekst door van een lezing, gehouden door Karel de Vey Mestdagh in Sociëteit De Witte. Het toeval wilde dat ik juist begonnen was aan De Vey’s debuut ‘Onder een hemel van tin’, een bundel korte verhalen, associatief met elkaar verbonden tot net niet een roman, maar een bouquet van herinneringen aan zijn jeugd in Rotterdam en zijn carrière als diplomaat.
Het Rotterdammologisch Instituut en Uitgeverij Douane (2009) verzorgden deze bijzondere uitgave.
Met De Blamanroute in mijn binnenzak wandel ik terug in de tijd.
Hier is schrijven, hier is fietsen zingen geworden,
tegen de wind in
Mijn uitgever mailde mij een tekst door van een lezing, gehouden door Karel de Vey Mestdagh in Sociëteit De Witte. Het toeval wilde dat ik juist begonnen was aan De Vey’s debuut ‘Onder een hemel van tin’, een bundel korte verhalen, associatief met elkaar verbonden tot net niet een roman, maar een bouquet van herinneringen aan zijn jeugd in Rotterdam en zijn carrière als diplomaat.
De lezing ging over cricket en ‘not cricket’, het boek raakte dat onderwerp slechts één keer, lichtjes, aan. In ‘Onder een hemel van tin’ voert het fietsen de boventoon: fietsen op met gras gevulde banden, fietsen langs de rand van een ravijn op de flanken van de Grand Colombier, fietsen van kop af in een groep renners, fietsen in de regen. Al deze stemmingen heeft het boek ook. Op de rand van de afgrond fietst het verhaal over de dood van zijn moeder. Overhellend naar het sentiment maar in bedwang gehouden door steeds weer te kijken naar de andere kant, naar het veilige wegdek. Fietsend van kop af doet hij in het verhaal over zijn broer: ‘Jan leefde er (in New York-cg), zoals hijzelf ooit zei, in een Bourgondische stad, en had er gedaan wat hij wilde. Met Brel had hij er zijn wals gedraaid, als een wentelende zon op de klank, dun en vals, van een accordeon. In dat leven, in die contreien, had hij de echtheid ervaren van alles wat zo haaks stond op de keurigheid en de zogenaamde morele waarden, waarmee hij meende te zijn opgevoed. Hij had de tegenkant, de radelozen, in het gelaat durven kijken en was tot de ontdekking gekomen dat er maar één essentie was, of die nu in deftigheid was verpakt, of in vulgariteit. De radelozen, hij kende hun weg, hij was hem zelf gegaan’.
Hier is schrijven, hier is fietsen zingen geworden, tegen de wind in, ‘er kwam een gelukzalig machtsgevoel in me boven als ik ze hoorde kreunen en snotteren achter mij. ‘Ja, ja, we dansen samen de Bostella,’ beet ik mezelf op zulke momenten toe’.
Cor Gout, Extaze, juli 2011
Beeld
Hier is schrijven, hier is fietsen zingen geworden, tegen de wind in, ‘er kwam een gelukzalig machtsgevoel in me boven als ik ze hoorde kreunen en snotteren achter mij. ‘Ja, ja, we dansen samen de Bostella,’ beet ik mezelf op zulke momenten toe’.
Cor Gout, Extaze, juli 2011
Beeld
Het beeld van het silhouet van de jong gestorven moeder op de muur die als een schaduwbeeld in haar zuster overgaat, vind ik van een enorme schoonheid. Het is een beeld dat me altijd bij zal blijven. Soms lees ik een boek met een onuitwisbaar beeld. Onder een hemel van tin is er één. Mooi hoe alle fragmenten in elkaar grijpen en een - verrassend - verhaal vormen.
Inge Bak, schrijfster, augustus 2011